Van Hall Larenstein werkt aan onderwijsconcept rond duurzame transities

Van Hall Larenstein werkt aan onderwijsconcept rond duurzame transities

Hogeschool Van Hall Larenstein won onlangs voor de vierde keer de SustainaBul, een prijs die studenten uitreiken aan duurzame kennisinstellingen. Aanleiding om te spreken met Jan van Iersel, de voorzitter van het College van Bestuur en lid The Economic Board. Hij vertelt hoe de kennisinstelling al jaren bezig is om onderwijs en onderzoek te richten op transities naar een duurzame wereld.

“Daarin hebben we al een langdurige geschiedenis. Dus voor ons is het niet: We wíllen duurzaam zijn. Nee, we zijn het echt.”

Vier transities

Drie jaar geleden maakte de hogeschool een nieuw instellingsplan, met brede input uit het werkveld en van studenten en medewerkers. Uit deze input viel te destilleren dat de ‘core business’ van Van Hall Larenstein draait om vier transities die hoognodig zijn. Dit zijn de transities in biodiversiteit, duurzame landbouw, water en klimaat.

Van Iersel: “En die vier, daar richt al het onderwijs en onderzoek zich op. Dus alles is te koppelen aan een of meerdere transities. Moeten we daarbij alleen kijken naar de vakinhoudelijke kennis of is er iets anders nodig, iets nieuws? We weten namelijk nog niet wat de transities ons gaan brengen. Dat vraagt om vakmensen die op een heel andere, nieuwe manier gaan kijken naar de problemen die op dit moment spelen in de wereld.”

Transitiemakers

Hoe moet je bijvoorbeeld kijken naar de grote opgaven in het landelijk gebied? Er is enorme druk  op natuur, biodiversiteit, water, leefbaarheid en economie.
Iersel vervolgt: “Je kunt niet anders dan dit integraal benaderen en dan kom je uit op een systeemverandering. En een systeemverandering is heel ingewikkeld om goed te begeleiden. Hoe breng je tegengestelde belangen op een goede manier bij elkaar? Daar heb je transitiemakers voor nodig. Dat willen we inbrengen in ons onderwijs. Dat is een nieuw element.”

Naast het vak dat studenten kiezen, zoals land- en watermanagement of bos- en natuurbeheer, waar ze inhoudelijk veel over leren, richt het onderwijs zich in deze nieuwe aanpak al vanaf het eerste jaar ook op het gezamenlijk met andere vakgebieden werken aan echte vraagstukken.

Onderwijs en onderzoek in transitie

Dit soort cross-overs en samenwerkingen tussen vakgebieden vragen een heel andere manier van onderwijs organiseren. Er is niet één weg richting duurzaamheid. Het is complex.

“Bijvoorbeeld boeren in de veehouderij en bos- en natuurbeheer hebben verschillende belangen. De studenten in die richtingen worden al vroegtijdig samengebracht om met elkaar gezamenlijk naar de aanpak te kijken in een bepaald gebied. Dan kom je op een andere manier tot oplossingen.

Die uitwisseling tussen de verschillende disciplines vinden we belangrijk. Want dat moeten de studenten later in hun werk ook  doen. De groenblauwe hogescholen hebben daarin echt iets te brengen. En ik denk dat wij in deze manier van denken  al best ver zijn.”

En daarnaast brengt transitiegericht onderwijs dat het onderzoek veel meer integreert in het onderwijs. Ook dat onderzoek is helemaal gericht op de vier transities. De opgedane kennis wordt direct wordt toegepast in het onderwijs en er zijn steeds meer studenten betrokken bij onderzoek.

“Zo is alles dat we doen te koppelen aan één van de vier transities. Er zit een hele duidelijke lijn in en dat geeft richting en helderheid. Het maakt het voor studenten ook makkelijker om hun weg te vinden.”

Verandering en communicatie
“Een kenmerk van systeemtransitie is dat het complex is. In één transitie, bijvoorbeeld van het landelijk gebied, komen heel veel belangen samen.  Er is expertise nodig om al die belangen goed samen te brengen en er samen op een nieuwe manier uit te laten komen. We hebben daarom ook een lectoraat dat zich puur richt op verandering en communicatie.  Je moet ook weten, hoe verander je samen, hoe  doe je dat? Hoe breng je die verschillende mensen bij elkaar? Hoe geef je ze een stem? Hoe zorg je dat mensen en organisaties zich betrokken voelen? Dat ze mee willen veranderen?”

Regelgeving

Van Hall Larenstein werkt regelmatig met mensen uit de praktijk die vertellen hoe ze hun bedrijf willen verduurzamen en waar ze dan tegenaan lopen. Dat is vaak regelgeving.

“En daarom is het zo fijn als je een goede relatie hebt met de provincie, gemeentes, lokale overheden en de landelijke overheid. Dan kun je die regelgeving bespreken als dat aan de orde is. Zo leer je studenten ook hoe je dat doet.  Overheden kunnen in positieve zin veel betekenen in de verschillende transities. We hebben geregeld studenten die stage lopen, bij LVVN (voorheen LNV)  of bij andere overheden, of die zelf beleidsmaker worden.”

Een leven lang ontwikkelen

Van Iersel benoemt nog een belangrijk aspect van transitiegericht onderwijs: “Komend jaar gaan we vol aan de gang met Leven Lang Ontwikkelen, LLO.  Voor ons hoort het bij transitiegericht onderwijs. Omdat je daarmee ook mensen die al werkzaam zijn bijschoolt en handvatten geeft om op een andere manier naar hun werk te kijken en bij te dragen aan de transities. Het is ook iets dat het ministerie van LVVN graag van ons wil.”

Onderwijsconcept in ontwikkeling

Het nieuwe onderwijsconcept rond de vier transities is nog in ontwikkeling en wordt op dit moment vormgegeven. Het is een enorme puzzel, het onderwijs en onderzoek in een grote kennisinstelling zijn niet zomaar anders ingericht. Er zijn wel al opleidingen die op deze manier werken, maar in het studiejaar 25/26 gaat de eerste lichting echt van start.

“Het is spannend, leuk, soms ook best lastig natuurlijk, maar wel iets waar we  in geloven. Het is een logische stap, omdat het werkveld daar ook om vraagt.”