Honderd jaar Radboud Universiteit: “Altijd open voor iedereen”
Honderd jaar Radboud Universiteit: “Altijd open voor iedereen”
Op de campus van de Radboud Universiteit staat een grote klok die aftelt tot de honderdste verjaardag. Op 17 oktober staat hij op nul. Met Daniël Wigboldus, voorzitter van het college van bestuur van de Radboud Universiteit en lid van The Economic Board, spraken we onder andere over kritisch denken, gelijke kansen en de verbinding met de regio.
Open voor iedereen
Het was een grote en feestelijke happening op 17 oktober 1923: de opening van de Rooms Katholieke Universiteit in Nijmegen. Een mensenmassa verzamelde zich op het Keizer Karelplein, vlakbij het toenmalige hoofdgebouw. Daniël Wigboldus heeft er veel over gelezen.
“We waren de eerste katholieke universiteit van Nederland, maar al bij de opening benadrukte de rector dat de deuren voor iedereen openstonden. Er moest ruimte zijn voor alle denkbeelden. Er kwam bijvoorbeeld al snel een protestantse studentenvereniging. In die tijd, in een verzuilde samenleving, was dat erg bijzonder en het is kenmerkend voor deze universiteit door de jaren heen. We staan ergens voor en staan tegelijkertijd open voor iedereen. Dat is een grondhouding die we willen vasthouden.”
Reflecteren
De kernwaarden van de Radboud Universiteit: verbonden, nieuwsgierig en reflectief, zijn veelzeggend, vindt Wigboldus. “Studies als Filosofie en Theologie hebben hier een duidelijke plek. Filosofie is zelfs onderdeel van elke studie. De harde wetenschap is erg belangrijk voor ons, maar op onze campus moet er ook ruimte zijn voor grote vragen van levensbeschouwelijke aard. Soms moet je een stap terug doen en reflecteren.”
Hij geeft een voorbeeld: “We hebben ervoor gekozen om door alle faculteiten heen na te denken over duurzaamheidsvraagstukken. Wij vinden dat dat past bij onze rol, want we willen bijdragen aan en gezonde wereld met gelijke kansen voor iedereen. Maar dat betekent niet dat we alles klakkeloos aannemen. We zijn een universiteit en dus kijken we ook kritisch naar bijvoorbeeld de duurzaamheidsdoelen van de VN. We zijn er als universiteit niet alleen voor om antwoorden te zoeken, maar ook om goede, kritische vragen te stellen.”
De universiteit heeft dat in die honderd jaar altijd gedaan, zegt hij. “Vandaag de dag zie ik het bijvoorbeeld terug in ons onderzoek naar kunstmatige intelligentie. Het gaat niet alleen over de mogelijkheden van innovatieve ontwikkelingen, maar ook over de risico’s en ethische risico’s.”
Samen met de regio
De universiteit heeft zich volgens Wigboldus altijd onderdeel gevoeld van de regio. Op het ene moment meer dan het andere, maar nu misschien wel meer dan ooit. “We kunnen niet zonder de interactie met Nijmegen en de hele Lifeport-regio. Daarbij gaat het niet alleen om economische belangen, maar we voelen ons bijvoorbeeld ook verantwoordelijk voor de hoeveelheid leraren op basis- en middelbare scholen. Ik vind het erg prettig om bij The Economic Board in gesprek te zijn met bedrijven, overheden en andere kennisinstellingen. Dat is belangrijk voor de omgeving, maar ook voor onszelf. Dat geldt zeker ook voor onze relatie met hbo- en mbo-instellingen. We hebben elkaar nodig.”
Veel te doen
Is Wigboldus tevreden met waar de Radboud Universiteit aan de vooravond van het eeuwfeest staat? “Tevreden is niet het goede woord. Daarvoor is er nog veel te veel te doen. Een universiteit is nooit klaar: mensen veranderen, de maatschappij verandert en de universiteit verandert mee. Een voorbeeld is dat we steeds meer interdisciplinair werken. Vraagstukken rondom duurzaamheid kunnen alleen in gezamenlijkheid opgelost worden. Daarvoor heb je onder meer meteorologen, biologen, scheikundigen, planologen, psychologen en juristen nodig. En de lijst is nog veel langer. Onze universiteit is nog te veel verkokerd, we willen de samenwerking beter faciliteren.
Daarnaast zijn studentenwelzijn en sociale veiligheid voor ons belangrijke en actuele thema’s, waar ook de media aandacht voor hebben. Wij willen een prettig studie- en werkklimaat voor al onze studenten en medewerkers; een cultuur die bijdraagt bij aan goed onderwijs, onderzoek en samenwerken. Als we vanuit nieuwsgierigheid open staan voor feedback wordt het ook makkelijker om elkaar aan te spreken en de dialoog te voeren over hoe we met elkaar om willen gaan, in lijn met onze gedragscode.
Hij heeft daarnaast nog een duidelijk doel voor de toekomst. “Onze missie is ‘Een gezonde, vrije wereld met gelijke kansen voor iedereen’. We vinden die gelijke kansen erg belangrijk: dat iedereen, ongeacht afkomst en financiële thuissituatie, het type onderwijs kan doen dat bij hem of haar past. Dat valt niet mee. We moeten daarin van elkaar blijven leren en wij hebben ook daar een grote verantwoordelijkheid in.”
Internationale top
Maar naast deze uitdagingen, mag de Radboud Universiteit ook trots zijn op wat er in 100 jaar is bereikt, zegt hij ook. Er studeren momenteel 25.000 mensen uit 88 landen en samen met iedereen daaromheen worden er bijzondere prestaties neergezet. “We horen vaak dat we te bescheiden zijn en dat is misschien ook wel zo. Nationaal en internationaal worden onze onderzoekers erkend. We mogen trots zijn op onze medische innovaties en op de eerste afbeelding van de randen van een zwart gat, om maar eens twee dingen te noemen. Maar ook op ons indrukwekkende lab HFML-FELIX, waar met supersterke magneten en lasers wordt gewerkt. Dat is uniek in de wereld. Het is niet voor niets gebruikt voor Nobelprijs-winnend onderzoek.”
19 tot en met 21 oktober: Art & Science festival
De bijzondere verjaardag nadert. Wigboldus: “In mei hebben we al een feestweek georganiseerd. Op 17 oktober is de officiële Dies Natalis en later die week is er nog een Radboud Art & Science festival. Voor dit festival is de regio van harte uitgenodigd. We hebben gekozen voor twee feestweken om alle activiteiten niet te dik uit te smeren, over één dag, maar ook niet te dun, over een heel kalenderjaar.” Op 17 oktober vindt er onder meer een academische zitting plaats, zoals bij elke verjaardag, maar nu met een speciaal tintje. “We reiken dit jaar niet één of twee eredoctoraten uit, zoals normaal, maar zeven: één per faculteit. Daarvan is er één al in mei uitgereikt, de andere zes volgen op 17 oktober.” Wigboldus kijkt uit naar de festiviteiten. “Maar je hebt dezelfde uitdaging als wanneer je privé een feestje geeft: je moet niet vergeten om er zelf ook van te genieten.”